Platform over schenken, erven en nalaten
Melishew uit Tigray: “Ik zag het met m’n eigen ogen, verschrikkelijk!’

Melishew uit Tigray: “Ik zag het met m’n eigen ogen, verschrikkelijk!’

In een klein vluchtelingenkamp in Amhara wijst Melishew naar haar jurk vol gaten. “We kwamen met lege handen aan, we moesten alles achterlaten.” Deze tengere vrouw uit Tigray heeft een verdrietige blik in haar ogen en huilt veel. Ze is ernstig getraumatiseerd. Toch wil ze graag haar verhaal vertellen.

MelishewJilke Tanis 23

Restaurant

elishews wieg staat in het kleine bergstadje Debark in Amhara, op zo’n 2800 meter hoogte. Op haar achttiende besluit ze naar de aansluitende regio Tigray te reizen om daar een baan te zoeken. Ze laat een gehandicapte zoon bij haar moeder achter. Melishew komt terecht in een stadje met een groot militair kamp, dat ook wel het China-kamp wordt genoemd. Vroeger woonden hier namelijk veel Chinezen die in Tigray wegen aanlegden. In dit kamp begint Melishew een restaurantje. Ze verkoopt koffie, thee en brood. Van haar inkomsten kan ze ook elke maand een bedrag naar haar moeder sturen. Melishew trouwt met een militair en krijgt twee kinderen. “Mijn leven in Tigray was goed. Elke zondag ging ik naar de kerk en ik kon mijn kinderen, inmiddels 13 en 4 jaar, goed onderhouden.”

Geweerschoten

Als begin 2020 corona uitbreekt, moet Melishew haar zaak sluiten. Ze wordt schoonmaakster in het militaire kamp, net als veel andere vrouwen uit Amhara. Tot begin november, als er gevechten uitbreken tussen het nationale en regionale leger. “We hoorden ’s nachts ineens geweerschoten. De volgende morgen bleek ongeveer de helft van de soldaten in het kamp gedood te zijn. De rest werd in een truck meegenomen.” Melishew begint te huilen. “Ik zag het met m’n eigen ogen, het was verschrikkelijk.”
Ook de burgers rond het kamp worden opgepakt. Melishew en andere families worden met een truck naar elders vervoerd en daar vastgehouden. “Er was nauwelijks water en voedsel. Elke dag kregen we vier kleine broodjes, daar moesten we het mee doen. Op een dag moesten we onze etniciteit aangeven en moest ik me met mijn kinderen bij de andere Amhara’s voegen. We werden mishandeld en uitgescholden als ‘levende apen’.”

Het was ijzig koud, we hadden honger en we waren doodsbang”

Bos

De groep wordt vervolgens op een plek in het bos vastgehouden. “Het was ijzig koud, we hadden honger en waren doodsbang. Mijn twee kinderen vroegen me steeds: ‘Mama, heb je eten? Mama, heb je water?’ De hele dag hoorde ik kinderen om me heen huilen, vreselijk was dat. Stopte de een, dan begon de ander.”

MelishewJilke Tanis 15

Nu zit Melishew in een klein vluchtelingenkamp in Amhara. En haar man? Hij ligt, sinds hij beschoten werd, in het ziekenhuis in Gondar (Amhara). Ze heeft een telefoon gekregen, waarmee ze hem soms kan bellen. Ze huilt: “Ik weet echt niet hoe het verder moet… Ik geef borstvoeding, maar eet niet genoeg om mijn zoon te kunnen voeden.” In het kamp is er niets te doen. Veel vrouwen zitten een beetje voor zich uit te staren, praten met elkaar of vlechten elkaars haren. “Ik zou weer een nieuw bedrijfje willen opstarten. Ook zou ik dolgraag weer naar de kerk willen gaan en een priester zien. Pas dan kan ik verder met mijn leven”, zegt Melishew. En even flonkert een beetje hoop in haar verdrietige ogen…

Miljoenen vluchtelingen moesten alles achterlaten op zoek naar een veilige plek. Samen kunnen we er voor hen zijn. Juist nu er geen collectant aan de deur staat is jouw steun belangrijker dan ooit. Help jij ook mee?

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details